Een staketsel van bamboe en zeildoek op een dijk. Daarin bivakkeren Dilip en Laikhima Saikia en hun twee kinderen sinds de door zware moessonregens gezwollen Brahmaputra begin juli de dijk doorbrak en binnen twee minuten hun huis en hun hele leven meesleurde.
Ze konden alleen zichzelf redden, de kinderen en de geiten. Die laatste scharrelen nu in de hut, op een steenworp van hun verwoeste huis. ‘Huisraad, spaargeld, de schoolboeken van de kinderen, alles zijn we kwijt’, zegt Dilip (55). ‘Ook mijn rijstoogst is verloren gegaan. Ik weet niet hoe het verder moet.’
De misère van Dilip en Laikhima is allerminst een uitzondering op Majuli, een groot riviereiland in de Brahmaputra-rivier in de Oost-Indiase deelstaat Assam. Elk jaar als de sneeuw in de Himalaya smelt en de eerste moessonregens losbarsten, treedt de machtige rivier buiten haar oevers en moeten omwonenden zichzelf, hun vee en hun schaarse bezittingen in veiligheid brengen, soms wekenlang en meermaals per seizoen. Deze zomer werden meer dan 2,4 miljoen mensen getroffen, tienduizenden moesten worden opgevangen in kampen en zeker 79 personen kwamen om het leven.
Periodieke overstromingen zijn voor de 36 miljoen inwoners van Assam een fact of life – en welkom, vanwege het vruchtbare slib dat ze afzetten. Maar de laatste jaren worden de overstromingen heviger en onvoorspelbaarder, onder meer door de klimaatcrisis. Bijna 40 procent van Assam loopt nu risico op overstromingen. Het maakt Assam tot de kwetsbaarste deelstaat in India voor de impact van klimaatverandering. En binnen Assam behoort Majuli dan weer tot de kwetsbaarste districten.
De schade van die overstromingen bedraagt tientallen miljoenen euro’s per jaar. Volgens officiële cijfers dan. De werkelijke schade is vrijwel zeker hoger (veel getroffenen zijn zo arm dat ze zich niet eens melden), en in extreme jaren een veelvoud ervan. Bij de overstromingen van 2022, die 197 levens eisten, was het meer dan 1 miljard euro, een enorm bedrag voor Assam, de armste deelstaat van India.
Het maakt de inwoners van Assam en Majuli tot ideale kandidaten om in de toekomst te profiteren van het zogeheten ‘loss and damage’-fonds, een regeling voor compensatie van klimaatschade waarover op de VN-klimaattop in Bakoe knopen moeten worden doorgehakt. Een blik ter plekke en gesprekken met bewoners en experts leren echter dat er nog veel hordes te nemen zijn om zo’n klimaatschadefonds te laten slagen.
Neem de precieze definitie van klimaatschade. De Indiase overheid ziet overstromingen als een – klimaatgerelateerde – natuurramp waarvoor ze (zeer beperkt) noodfondsen ter beschikking stelt. Maar dat geldt niet voor een probleem dat inwoners van Majuli nog veel méér zorgen baart dan overstromingen: de steeds extremere oevererosie die het eiland afgelopen decennia meer dan halveerde (van 880 naar 352 vierkante kilometer).
Elk jaar neemt de Brahmaputra grote happen uit het eiland en worden rijstvelden, huizen, ja hele dorpen opgeslokt door het water, terwijl elders (in mindere mate) nieuw land aanslibt. De rivier verlegt voortdurend zijn loop, in adembenemend tempo. En dat maakt alles in dit landschap tijdelijk. Waar land is, kan water komen; waar water is, kan land ontstaan. Maar de overheid ziet dit gestage proces niet als een natuurramp.
Overal in Majuli vertellen mensen hetzelfde verhaal. ‘Kijk’, zegt Juti Pegu in Pokamoni, ‘daarginds lag vroeger mijn rijstveld.’ Hij wijst over de immense watervlakte van de Subansiri, een zijrivier van de Brahmaputra. De overkant ligt zeker 1,5 kilometer verderop. Veel boeren als Pegu zijn na het verlies van hun land al meermaals verhuisd en hele dorpen met hen. Vrijwel zonder financiële hulp van wie dan ook.
Probleem is dat bij de toename van zowel de overstromingen als de erosie allerlei factoren een rol spelen. Zo stuwde een aardbeving in 1950 het rivierbed van de Brahmaputra vele meters omhoog, waardoor de rivier meer ging vlechten, met meerdere stromen. Door de klimaatopwarming neemt de toevloed van water toe, terwijl het land door ontbossing en ontginningen minder opneemt. Grootschalige aanleg van dijken verergert de problemen: een ingesnoerde rivier stroomt sneller, en dat versterkt de erosie. ‘De totale ontwrichting van het ecosysteem’, zegt geograaf Anand Hazarika in Majuli, ‘heeft de rivier tot een allesverslindend monster gemaakt.’
Ook los van al dan niet aantoonbare klimaateffecten lijkt daadwerkelijke compensatie van overstromings- en erosieschade via een klimaatschadefonds in Assam nog ver weg, zegt analist klimaatfinanciering Saumya Jain. ‘In de klimaatplannen van de deelstaat wordt loss and damage helemaal niet genoemd. Er is geen discussie over. En als je een probleem niet erkent, hoe kun je het dan oplossen?’
De enige bestaande hulp voor overstromingsslachtoffers in Assam zijn ‘disaster relief and recovery funds’, die pas in actie komen als er een ramp is. Maar die hulp – verstrekt in de vorm van cash of rantsoenen, via tijdelijke opvangkampen – is beperkt. En vaak bereikt het geld niet eens de mensen om wie het gaat, zeggen experts. Het gaat vooral naar structurele maatregelen zoals het onderhoud van dijken.
Dilip en Laikhima op hun dijk kregen alleen een nooduitkering van 150 euro toen deelstaatpremier Himanta Biswa Sarma vier dagen na de ramp met een horde journalisten de plek des onheils kwam bezoeken. ‘Hij heeft ons wel beloofd dat de regering snel voor een nieuw huis zal zorgen’, zegt Dilip. En de dijk wordt op korte termijn hersteld, en dus denderen vrachtwagens met zand de hele dag langs hun tent.
Noodhulp schiet tekort voor de werkelijk geleden schade door slachtoffers als Dilip en Laikhima. En compensatie via het toekomstige internationale klimaatschadefonds? Die stuit straks meteen op het probleem van bewijslast. Zonder data geen vergoeding. En hoe toon je als analfabete boer aan dat je koe verdronken is als die nergens geregistreerd staat?
Het probleem geldt temeer voor de Mising, een landloze etnische minderheid die in hun paalwoningen vaak illegaal op overheidsland woont. De Mising vechten al jaren voor compensatie, zegt Dharmendra Payum van ontwikkelings-ngo Neads. ‘Mijn eigen familie is al vijfmaal door erosie verdreven. We zijn naar de regering gestapt, een ambtenaar kwam zelfs kijken, maar we hebben nog geen cent ontvangen. De rechter inschakelen is lastig, we zijn bang voor represailles.’
De misère van de Mising is evident als de Volkskrant op de afgelegen zandplaat Bokotchapori na de overtocht met een wankel trekpontje (de enige brug is bij de overstromingen van 2023 gesneuveld) het dorp Notun (‘Nieuw’) Samuguri bezoekt. De hele bevolking zit klaar om uit te leggen hoe het bestaan vanwege de overstromingen, de erosie en de afzetting van onvruchtbaar zand steeds onmogelijker wordt.
Ze laten zien hoe hoog het water dit jaar in hun huis stond, waar ze met hun vee geschuild hebben en hoe snel de erosie oprukt. De regering geeft ons noodrantsoenen maar geen oplossingen, zegt Hemanta Baruah (39). ‘We zijn straatarm en moeten leven op land dat ongeschikt is voor landbouw. Ik kan de school van mijn kinderen niet betalen. Elk jaar als het water komt, vraag ik me af hoe we overleven.’
Juist inheemse riviergemeenschappen als de Mising worden het hardst getroffen, zegt Mirza Zulfiqur Rahman, onafhankelijk onderzoeker in Assam. ‘De opwarming heeft hun traditionele knowhow achterhaald. Vroeger wisten ze exact wanneer de overstromingen en regens kwamen en konden ze zich voorbereiden. Nu staan ze machteloos.’
Het internationaal gesteggel over klimaatschade, nu weer in Bakoe, staat in schril contrast met de situatie op plekken als Majuli, waar de grootste schade allang is aangericht. Want klimaatschade gaat niet alleen over directe verliezen, maar over complete samenlevingen die nu al kapotgaan. Duizenden in Majuli verloren hun levensonderhoud – ze trokken op zoek naar werk naar de grote stad: half Assam rijdt riksja in New Delhi, terwijl achterblijvers worstelen om iets van hun leven in stand te houden.
De schrijnende gevolgen zijn te zien in het in heel Assam beroemde keramiekdorp Salmora, waar bijna de hele gemeenschap druk was met het bakken van potten en kruiken. Maar jaren van erosie hebben de vindplaatsen met de beste klei doen wegspoelen, en veel pottenbakkers zijn weggetrokken en verhuren zich als rondreizende dagloners. De stalletjes langs de weg verkopen nu aluminium fabriekswaar.
Ja, verzucht dorpshoofd Jibeshwar Hazarika (62), Salmora was ooit een beroemd pottenbakkersdorp, maar niet meer. ‘Het is een emotioneel onderwerp. Een ambacht dat eeuwenlang van generatie op generatie is doorgegeven, sterft uit. Ik heb het mijn kinderen ook niet meer geleerd. En de migratie holt de saamhorigheid van onze gemeenschap uit.’
Verderop zit Saruma Bora (38) nog onder haar huis potten te boetseren, zoals ze het van haar moeder heeft geleerd. De klei heeft ze gekocht. ‘Vroeger haalden we de klei gewoon bij de rivier, maar dat heeft de regering vanwege het erosiegevaar verboden.’ Een buurman wijst de nu ondergelopen plek aan, tussen twee met zandzakken en ijzeren netten versterkte kribben in. De rivier kolkt er op hoge snelheid langs.
Klimaatschadebestrijding moet zich richten op de lange termijn, aldus experts, maar de Indiase overheid focust zich nu meer op noodhulp dan op duurzaam waterbeheer. ‘Als het water stijgt, komen de autoriteiten met hun zandzakken aanzetten, daarna zie je ze niet meer’, zegt Adam Mahanand van ‘small finance bank’ ESAF, die in Pokamoni de krakkemikkige bamboebeschoeiing van de rivieroever laat zien.
De overheid doet de verkeerde dingen op basis van oppervlakkige kennis, zegt onderzoeker Rahman. ‘Er wordt niet genoeg geld gestoken in fundamenteel onderzoek naar het ecosysteem van de Brahmaputra. We bouwen al 70 jaar dijken en dammen zonder kennis van het riviersysteem waarin we ingrijpen, met alle gevolgen van dien.’
Niettemin lijkt een gevoel van urgentie te groeien. De regering-Modi wil Assam binnen vijf jaar ‘overstromingsbestendig’ maken. En Assam zelf zet met hulp van de Wereldbank en Deltares innovatieve informatie- en beslissystemen in om beter op overstromingen te anticiperen. Ook heeft de deelstaat sinds 2023 een eigen budget voor klimaatactie.
Maar zelfs als een VN-klimaatschadefonds bijspringt, is het de vraag of het geld bij de juiste mensen terechtkomt. ‘Er is zeker in Assam nog geen lokale structuur aanwezig’, zegt Jain. ‘Het gaat vaak om arme mensen zonder bankrekening. Ze bezitten zo weinig dat ze ook niets krijgen uitgekeerd. Internationaal kun je het eerlijk regelen, maar als dat op nationaal en lokaal niveau anders ligt, heb je nog niks.’
Terug naar de plek van de dijkbreuk, enkele dagen later. Dilip en Laikhima zitten in hun verstikkend hete hut. Het gat in de dijk is hersteld, maar ze maken zich zorgen over hun toekomst. De minister heeft ons geld voor een nieuw huis beloofd, zegt Dilip, ‘maar we hebben nog niets gezien. Tot dan zit er weinig anders op dan hier op de dijk te blijven.’
Hij vindt wel dat de overheid moet betalen. ‘De dijken van Majuli zijn in slechte staat en daar is zij verantwoordelijk voor. Maar rijke landen kunnen ook helpen. Jullie zouden toch ook niet zo willen leven?’